

Reactie op de Prinsjesdagstukken
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft met de Klimaat- en Energieverkenning 2025 laten zien dat Nederland de klimaatdoelen voor 2030 niet gaat halen. De analyse maakt duidelijk dat cruciale onderdelen van de transitie, zoals waterstof en CCS, onvoldoende opschalen en dat investeringszekerheid ontbreekt. De Miljoenennota 2026 bevat bovendien nauwelijks nieuwe beleidsimpulsen die dit beeld kunnen keren.
De opbouw van een sterk waterstofsysteem is noodzakelijk om de klimaatopgave dichterbij te brengen, strategische autonomie te versterken en de concurrentiepositie van onze industrie te behouden. Investeren in waterstof in de vroege fase leidt tot structurele kostenbesparingen en een sterker individueel verdienvermogen. Uitstel vergroot de kosten van de transitie en verkleint de kans dat Nederland zijn rol als waterstofhub kan behouden.
Alice Krekt, directeur van NLHydrogen, reageert bezorgd: “We zijn teleurgesteld dat het duidelijk is geworden dat Nederland de klimaatdoelen niet haalt, terwijl de urgentie groter is dan ooit. Juist nu zijn gerichte investeringen nodig om de waterstoftransitie op gang te brengen. Dat die investeringen worden uitgesteld, is wat ons betreft echt een stap achteruit. Nederland dreigt de aansluiting te missen. We hopen dat een volgend kabinet de urgentie wel erkent en kiest voor een koers waarmee Nederland zijn positie in de waterstofeconomie kan versterken.”
NLHydrogen pleit daarom voor concreet beleid dat de markt voor waterstof daadwerkelijk in beweging brengt. De komende maanden zijn bepalend: de inzet van het Klimaatfonds, de implementatie van RED-III en besluiten over infrastructuur bepalen of Nederland een concurrerende waterstofeconomie kan opbouwen. Dat vraagt om negen maatregelen die in de komende periode uitgewerkt moeten worden:
Het Wind op Zee-actieplan laat zien dat het kabinet aandacht heeft voor de problematiek van de wind-op-zee-sector. De aanpak met contracts for difference lijkt een goede manier om de nu stilgevallen uitrol van windparken op zee weer op gang te krijgen.
Dit plan is echter onvolledig, omdat deze stroom vanaf 2028 niet ingezet mag worden voor groene-waterstofproductie. Door elektrolysers direct bij de aanlanding van windparken te plaatsen, ontstaat op korte termijn een grote en stabiele vraag naar stroom, en wordt een structurele oplossing geboden voor de problemen van de windsector. Het Wind op Zee-actieplan faciliteert dit nu niet.
Daarom moet de nationale overheid pleiten voor verruimen van de Europese Delegated Act RFNBO, die de inzet van CfDs voor waterstofproductie blokkeert. De ingang van de hierin genoemde additionaliteitsregels moet zo snel mogelijk verschoven worden van 2028 naar 2035.
De SDE++ is een belangrijke motor voor de energietransitie in Nederland, waar ook groene waterstofprojecten gebruik van kunnen maken. Deze regeling moet in stand blijven, en ook ingezet kunnen worden voor nieuwe blauwe-waterstofprojecten en voor waterstofimport.
Uit de Prinsjesdag-stukken blijkt dat amortisatie geen oplossing biedt voor het onder controle brengen van de elektriciteitsnetkosten. De huidige nettarieven maken Nederlandse waterstofproductie fors duurder dan in buurlanden. Dit heeft er rechtstreeks toe geleid dat bedrijven niet in Nederland maar in Duitsland hun elektrolysers ontwikkelen. Met de huidige tarieven blijven investeringen uit en stagneert de marktontwikkeling. Een volgend kabinet moet hier actie op ondernemen, zodat elektrolysers concurrerend zijn ten opzichte van andere landen in Europa en binnenlandse productie kan opschalen.
De backbone en internationale verbindingen zijn essentieel om vraag en aanbod te koppelen. Uit de CE Delft-studie blijkt dat zonder infrastructuur de coördinatieproblemen in de keten (het kip-en-ei-dilemma) niet worden opgelost. Versnelling van aanleg biedt zekerheid aan investeerders en gebruikers. De plannen van het kabinet om in te zetten op intertemporele kostentoerekening is hierbij van groot belang.
Nederland kan een Europese hub worden voor waterstofdragers als ammoniak, methanol en vloeibare waterstof. Investeringen in terminals en conversiecapaciteit versterken de doorvoerfunctie richting Duitsland en België. Strategische opslag in zoutcavernes vergroot de leveringszekerheid en voorkomt prijsvolatiliteit.
De implementatie van REDIII vereist dat industrie, mobiliteit en elektriciteitsproductie substantieel overstappen op hernieuwbare energiedragers. Een duidelijke afnameverplichting creëert de vraag die nodig is voor investeringen in productie en infrastructuur. Dit biedt de investeringszekerheid die bedrijven nodig hebben. Een verhoging van het RFNBO-mandaat van minimaal 2,5% (11–12 PJ) is daarbij cruciaal om directe inzet van waterstof in de mobiliteit mogelijk te maken.
Ondersteun daarnaast een stevige verhoging van het RFNBO-mandaat met flankerend beleid zoals SWiM en OPEX-subsidies. Ook kan een nieuwe SDE++-categorie voor waterstof bij tankstations financiële zekerheid creëren, waardoor de businesscase voor waterstof in zwaar transport en logistiek haalbaar wordt. Tegelijkertijd moet er een duidelijke markt worden ontwikkeld voor koolstofarme waterstof in flexibele elektriciteitsproductie.
De onrendabele top van groene waterstof is nog groot. Zonder vraagondersteuning komt de markt niet op gang. Gebruik vraagsubsidies om het prijsverschil met fossiele waterstof te overbruggen en maak het mogelijk om de meerkosten door te leggen in de keten.
De waterstoftransitie biedt economische kansen. Ondersteun de maakindustrie rond elektrolysers, componenten en systeemintegratie zodat Nederland niet afhankelijk wordt van import van technologie.
Hiermee kunnen we tijdig kennis opdoen over de kosten en baten van elektrolysers op zee. Geen investering voor de korte termijn, maar het is belangrijk om nu onderzoek te doen zodat op (middel)lange termijn het energiesysteem (kosten)efficiënter kan worden ontwikkeld.
Deze maatregelen vragen politieke moed, maar leveren Nederland lagere transitiekosten, meer industriële continuïteit en grotere strategische autonomie op. Waar de Miljoenennota beleidsarm blijft, roept NLHydrogen kabinet en Kamer op om waterstof nu beleidsrijk te maken.