Waterstofinfrastructuur mogelijk en betaalbaar ondanks kostenstijging 

De Algemene Rekenkamer heeft in het rapport Aanleg waterstofnetwerk onder hoge druk van 9 december gekeken naar de aanleg van het waterstofnetwerk door Gasunie-dochter HyNetwork Services (HNS) en de subsidie die de aanloopverliezen van HNS moet dekken in de eerste jaren na aanleg. Deze subsidie is nodig, omdat in deze eerste fase er nog niet genoeg gebruikers van het netwerk zijn om de exploitatie van het netwerk te financieren. 

Door de in februari 2025 aangekondigde kostenstijging van de aanleg (van 1,5 naar 3,8 miljard euro), en de tragere groei van de waterstofmarkt ten opzichte van de prognoses uit het begin van dit decennium is er ondanks deze subsidie nog steeds een flink exploitatietekort. De Algemene Rekenkamer benadrukt de nut en noodzaak van het ontwikkelen van het transportnet, en de behoefte aan financiële ondersteuning vanuit het Rijk en aan participatie van Gasunie/HNS, maar is kritisch op de eerste kostenramingen en de nog niet toereikende subsidieconstructie. 

Marcel Galjee, voorzitter van branchevereniging NLHydrogen: “De aankondiging van de kostenstijging van het waterstofnetwerk vorige winter was voor de waterstofsector een onaangename verrassing. Het netwerk is echter van enorm strategisch belang voor Nederland, en onder de juiste voorwaarden nog steeds betaalbaar voor zowel overheden als bedrijven. Door goede samenwerking tussen publieke en private partijen kunnen we tot die voorwaarden komen.” 

De belangrijkste vraagstukken die voorliggen zijn – in het licht van de in februari aangekondigde prijsstijging – om de tarieven van het waterstofnetwerk betaalbaar te houden en om te zorgen dat de deeltracé’s uitgevoerd kunnen worden zoals uitgewerkt in het uitrolplan. Dit is nodig, omdat anders zowel producenten als afnemers van waterstof zich niet kunnen committeren aan gebruik van het waterstofnetwerk. De ontwikkeling van volledige waterstofwaardeketens – productie, infrastructuur en gebruik is echter nodig voor de strategische autonomie, het verdienvermogen en de klimaatplannen van Nederland.  

Vanuit NLHydrogen doen we hier de volgende aanbevelingen voor: 

  • Werk richting Prinsjesdag 2026 toe naar een concrete begroting voor het waterstofnet en stel het uitrolplan vast. Het rapport stelt duidelijk vast dat de 750 miljoen euro niet afdoende zal zijn voor de aanleg van het netwerk, terwijl de nut en noodzaak hiervan stevig worden benadrukt. Het vaststellen van het uitrolplan geeft de markt zekerheid over de verdere ontwikkeling van de waterstofmarkt. 
  • Om het netwerk betaalbaar te houden voor gebruikers is het van belang om de aanpak rond amortisatie (intertemporele kostentoerekening) verder uit te werken. Hiermee kan de investering terugverdiend worden over een langere doorlooptijd. NLHydrogen is positief gestemd dat Gasunie/HNS met de ministeries van Financiën en Klimaat en Groene Groei pro-actief aan deze structurele oplossing werken. De eerste plannen stemmen hoopvol voor het onder controle krijgen van de tarieven. De vereniging gaat ervan uit dat ze in samenwerking met de ACM en in overleg met de sector tot een goede oplossing kunnen komen. 
  • Om de deeltracés in het uitrolplan uit te kunnen voeren zoals gepland, is het van belang om in te zetten op de ontwikkeling van waterstofvraag. Hiervoor moet het vaststellen van normen voor gebruik van waterstof in de Nederlandse mobiliteitssector voor langere termijn overwogen worden. Verder kan door het stimuleren van vraag naar producten op basis van duurzame waterstof het volume toenemen met minimale impact op de productprijzen 
  • Maak gebruik van waterstofaanbod vanuit blauwe-waterstofprojecten en importprojecten. Dit zorgt – aanvullend op onze elektrolyseprojecten – voor zo veel mogelijk aanbieders van waterstof op het netwerk. Hiermee worden de kosten lager voor individuele aansluitingen, en verminderen we het vollooprisico van staatsdeelneming Gasunie (en indirect ook voor de Rijksoverheid). 
  • Werk aan ketenmatige ontwikkeling van waterstof. Vraag, infrastructuur en aanbod moeten tegelijkertijd ontwikkeld worden omdat ze van elkaar afhankelijk zijn. Het beleid voor ondersteuning van deze onderdelen moet dus ook in samenhang ontwikkeld worden.