Tanks en installaties voor opslag en transport van waterstofgas moeten voldoen aan hoge veiligheidseisen. Dat maakt ze complex en duur. Het kan anders en goedkoper, zo blijkt uit onderzoek van de Washington State University.
In het kort komt het in deze studie hierop neer: je neemt een oplossing van ethanol en water en zet die via elektrolyse om in waterstof onder druk en vloeibare kooldioxide (CO2). Bij de studie is gebruik gemaakt van het elektrolyseprincipe zoals we dat kennen van de proef in de natuurkundeles. Met een kleine elektriciteitsstroom tussen een positief geladen anode en een negatief geladen kathode is water te ontleden in waterstof en zuurstof. Pas je dat principe toe op een mix van ethanol en water dan krijg je dus waterstof en vloeibare kooldioxide.
Tot zover het technische deel, maar wat is het voordeel van deze ontdekking in Washington? Volgens de onderzoekers kan het een doorbraak zijn voor de toepassing van waterstof op grote schaal voor transport. Nu is de aanvoer van waterstofgas onder druk kostbaar door de stringente veiligheidseisen. Met ethanol en water in vloeibare vorm kan worden volstaan met de gangbare tankwagens en tankopslag bij de brandstofstations.
De onderzoekers wijzen erop dat nu al 10% ethanol is toegevoegd aan benzine en ligt opgeslagen in ondergrondse tanks, die worden bevoorraad door tankwagens. De infrastructuur is er en zonder aanpassingen te benutten. Bij het tankstation is vervolgens via de elektrolyse uit de mix van ethanol/water waterstof te produceren en onder druk op te slaan. De vloeibare CO2 is makkelijk af te voeren.
De onderzoekers van de Washington State University hebben de elektrolyser zelf ontwikkeld. De benodigde stroomsterkte (voltage) is de helft van die in een elektrolyse-opstelling voor water. De onderzoekers gaan de technologie nu opschalen en kijken naar toepassingsmogelijkheden voor de kooldioxide in de (chemische) industrie. Dan ontstaat immers een interessante businesscase. Wordt dus vervolgd.